Veelgestelde vragen
Waarom zit er palmolie in mijn voedsel en andere producten?
Palmolie is een ingrediënt dat erg veelzijdig toepasbaar is. Anders dan andere plantaardige oliën heeft palmolie een vaste structuur bij kamertemperatuur. Hierdoor geeft het vorm en structuur aan producten. In voedingsmiddelen vervult palmolie bovendien een belangrijke rol als smaakmaker.
Palmolie is de meest gebruikte plantaardige olie ter wereld. Dit komt met name door de hoge opbrengst olie per hectare ten opzichte van andere plantaardige oliën. De Europese Unie is de tweede importeur van palmolie in de wereld. De grootste vraag naar palmolie komt uit India, Indonesië en China.
Wat is het verband tussen palmolie en ontbossing?
De uitbreiding van palmolieplantages heeft bijgedragen aan tropische ontbossing, met name in Zuidoost-Azië. Tussen 1990 en 2015 droeg palmolie volgens FAO cijfers wereldwijd bij aan 5% van de tropische ontbossing. Palmolie is een van de vormen van landgebruik waarvoor tropisch regenwoud is verdwenen, maar ander landgebruik zoals houtkap, mijnbouw en plantages voor pulp en papier of rubber hebben ook bijgedragen aan ontbossing.
In 2020 nam ontbossing gelinkt aan palmolie voor het vierde jaar op rij af (bron: World Resources Institute). Deze dalende trend is onder andere te verklaren door duurzame praktijken die zijn geïntroduceerd in de productie van palmolie, door ‘zero-deforestation’ commitments van bedrijven en door acties van nationale overheden in producerende landen om ontbossing tegen te gaan.
Duurzame palmolie zorgt ervoor dat we ontbossing kunnen terugdringen. Duurzame bedrijven kappen geen tropisch regenwoud, betrekken lokale boeren en overheden bij duurzaam landgebruik en verbeteren de productie van palmolie om meer olie per hectare te krijgen.
Hoe kan het dat er zoveel misstanden, zoals ontbossing, worden beschreven in rapporten van NGO’s over de palmolie industrie?
De DASPO deelt zorgen over bedrijven die nog steeds ontbossen voor palmolie. De leden van de DASPO gebruiken daarom sinds 2015 duurzame palmolie voor de Nederlandse markt.
Wereldwijd wordt er momenteel 20% duurzame palmolie geproduceerd. Om de totale palmolieketen te verduurzamen moet de vraag naar duurzame palmolie buiten Nederland ook toenemen. Daarnaast moeten niet duurzame palmolieproducenten van niet- duurzame palmolie betrokken worden bij de verduurzaming. Veel palmoliehandelaren en levensmiddelenbedrijven hebben daarom beleid om alleen duurzame palmolie te gebruiken. Dat is palmolie waar geen ontbossing voor heeft plaatsgevonden, geen ontwikkeling op veenland en geen uitbuiting van werknemers en lokale bevolking voor heeft plaatsgevonden. Alle palmolie die in Nederland wordt geïmporteerd valt onder dit beleid. Zie onderzoek van CRR blz. 6: https://chainreactionresearch.files.wordpress.com/2017/11/unsustainable-palm-oil-faces-increasing-market-access-risks-final-2.pdf
De DASPO roept NGO’s op om samen te werken met palmoliebedrijven om hun duurzaamheidsbeleid goed uit te voeren.
Kunnen we in plaats van palmolie niet beter andere oliën gebruiken?
Van alle plantaardige oliën die in de wereld worden gebruikt, is bijna 40 procent palmolie. Oliën worden vaak in een mix gebruikt in producten, elke olie heeft daarbij zijn eigen specifieke eigenschappen.
Palmolie levert energie en geeft structuur aan producten. In voedingsmiddelen vervult palmolie bovendien een belangrijke rol als smaakmaker. De technische eigenschappen van palmolie maken dat er niet zo maar een andere vervangende olie is te vinden met dezelfde eigenschappen en al zeker niet een olie die even productief/efficiënt is.
Palmolie boycotten of vermijden is geen oplossing voor duurzaamheidsproblemen. Als we palmolie vervangen hebben we meer land nodig en verdwijnt de druk en beloning voor duurzaamheid voor producerende bedrijven. Ook zullen kleine palmolieboeren hun inkomen verliezen. De palmolieketen bestaat namelijk voor een groot deel uit kleine boeren, die afhankelijk zijn van dit gewas.
Juist de keuze voor duurzame palmolie draagt bij aan de bescherming van bossen, mensenrechten en betere landbouwpraktijken.
Gaan standaarden voor duurzame palmolie wel ver genoeg?
De Roundtable for Sustainable Palm Oil (RSPO) is de meest gebruikte standaard voor duurzame palmolie. Volgens een recente de natuurorganisatie IUCN is de RSPO standaard de meest strikte certificering die er is voor de palmoliesector. Het Wereld Natuur Fonds, Oxfam Novib, Solidaridad, en diverse lokale maatschappelijke organisaties maken deel uit van dit platform.
Deze standaard wordt iedere vijf jaar herzien. Alle RSPO-leden kunnen verbeteringen voorstellen. Daarnaast hebben veel bedrijven duurzaamheidcommitments die verder gaan dan de RSPO. De palmoliesector heeft zelfs het hoogst aantal commitments van bedrijven.
De DASPO ondersteunt de aanscherping van de principes en criteria van de RSPO standaard met eisen over ‘geen ontbossing, geen ontwikkeling op veenland en geen uitbuiting van werknemers en lokale bevolking’ die sinds 2018 in werking zijn.
Is alle palmolie te traceren tot de oorsprong?
Veel bedrijven kunnen ook al voor grote delen van hun olie zeggen van welke oliemolens de palmolie afkomstig is. Meer transparantie en inzicht in deze keten is een goede manier om duurzame praktijken te bevorderen. Traceerbaarheid is daarom geen einddoel, maar een instrument om ook bedrijven en boeren die nog niet duurzaam zijn beter te bereiken.
Wat kan ik doen als consument?
Bijna alle producten in de Nederlandse supermarkt bevatten al duurzame palmolie. Het is belangrijk dat deze bedrijven de verduurzaming van de palmolieketen blijven stimuleren. Duurzaamheid is een voortdurend proces waarbij telkens verbeteringen noodzakelijk zijn. Extra druk op bedrijven om zich hiervoor te blijven, maar ook waardering voor bedrijven die de goede stappen zetten blijft daarom belangrijk. Koop daarom producten met duurzame palmolie.
Wat je in elk geval niet moet doen is palmolie boycotten: het vervangen van palmolie door andere plantaardige oliën zou tot veel meer ontbossing leiden. Om dezelfde hoeveelheid olie te produceren zou veel meer grond nodig zijn. Natuurorganisaties als het Wereld Natuur Fonds en Jane Goodall Institute pleiten daarom voor het gebruik van duurzaam geproduceerde palmolie.
Wat doet het bedrijfsleven in Nederland?
Fabrikanten van producten met palmolie spelen een belangrijke rol in het verduurzamen van de palmolieketen. De DASPO is een samenwerkingsverband van de in Nederland gevestigde partijen in de palmolieketen; de raffinadeurs van palmolie, de verschillende sectoren die de palmolie verwerken en de supermarkten die consumentenproducten aanbieden waarin palmolie verwerkt is. Deze partijen werken samen aan het stimuleren van de productie en het gebruik van duurzaam geproduceerde palmolie.
Ook in andere Europese landen maken bedrijven en brancheorganisaties commitments voor duurzame palmolie. Deze initiatieven dragen bij aan het vergroten van de vraag naar en productie van duurzame palmolie. Dit is belangrijk want hoe meer vraag naar betere palmolie, des te meer de boeren, het bedrijfsleven en overheden werk maken van verduurzaming. Voor een wereldwijde omschakeling naar duurzame palmolie is het echter ook van belang dat ook opkomende economieën zoals China en India hun palmolieketens verduurzamen.
Wat is de RSPO?
Een van de belangrijkste standaarden gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie is de Roundtable for Sustainable Palm Oil (RSPO). De RSPO is een platform van bedrijven, investeerders en maatschappelijke organisaties NGOs in de palmolieketen die zich in zetten voor duurzame palmolie. Gezamenlijk hebben zij internationaal geaccepteerde criteria opgesteld voor duurzame palmolie productie. Deze schrijven onder andere voor dat aangesloten palmolieproducenten hun plantages niet uitbreiden ten koste van tropisch regenwoud en gebieden met een hoge biodiversiteit. Ook zijn er criteria opgenomen over voor het respecteren van de rechten van werknemers en de lokale bevolking. Steeds meer bedrijven sluiten hierbij aan of committeren zich aan nog verdergaande eisen voor duurzame palmolie.
Daarnaast heeft de RSPO verschillende handelssystemen opgezet waarmee duurzame palmolie in verschillende vormen kan worden opgenomen. De Nederlandse oliën- en vettensector heeft actief bijgedragen aan de totstandkoming en vormgeving hiervan. Overige standaarden voor duurzame palmolie zijn onder andere de ‘International Sustainability Standard (ISCC)’ en ‘Rainforest Alliance’. Ook de twee grootste producerende landen Maleisië en Indonesië zetten met nationale standaarden voor duurzame palmolie stappen richtingzetten zich in voor een duurzamere palmolieproductie. Inmiddels is 20% van de wereld palmolieproductie duurzaam gecertificeerd (RSPO).
Waar komt palmolie vandaan?
Palmolie wordt gewonnen uit de vruchten van de oliepalm (Elaeis Guineensis). Oliepalmen komen oorspronkelijk uit West-Afrika, maar groeien tegenwoordig in vrijwel alle gebieden rond de evenaar. Het grootste volume palmolie, 85% van de wereldproductie, komt uit Indonesië en Maleisië, maar ook steeds meer uit Afrika en Latijns Amerika. In producerende landen wordt palmolie zowel op grote plantages als op kleine familiebedrijven geteeld. Duurzame palmolie is afkomstig van plantages gecertificeerd volgens de Principles and Criteria (P&C) van de RSPO of equivalent. In 2018 werd 20% (RSPO) van de wereldproductie palmolie op deze manier duurzaam geproduceerd. 87% van alle palmolie die in Nederland wordt verwerkt in voedingsmiddelenindustrie voldoet aan deze RSPO-standaard. 100% daarvan valt onder het NDPE-beleid (No Deforestation, No Peat and No Exploitation).
Hoeveel palmolie wordt er geproduceerd?
Oliepalmen worden zowel gekweekt op grote plantages als door kleinschalige landbouwbedrijven. Circa 85% van de teelt vindt plaats in Indonesië en Maleisië. Als gevolg van bevolkingsgroei en de toename van de welvaart in landen als China en India blijft de vraag naar palmolie sterk groeien. Momenteel wordt er jaarlijks meer dan 60 miljoen ton palmolie geproduceerd. Dit is bijna 40% van de wereldwijde productie van plantaardige olie. Palmolie gebruikt daarentegen slechts 7% van de landbouwgrond van alle plantaardige olien.
Hoe wordt palmolie verwerkt?
Palmolievruchten kunnen ongeveer tien keer per jaar geoogst worden vanaf dat de oliepalmen 3 à 4 jaar oud zijn. Hierna blijven de oliepalmen tot wel 25 jaar in productie. Na oogst worden palmolievruchten verzameld en getransporteerd naar de oliemolen. Daar worden de vruchten geperst tot roodkleurige ruwe palmolie. Dit moet binnen uiterlijk binnen 48 uur gebeuren om de kwaliteit van de vrucht te behouden. Palmvruchten bevatten naast het vruchtvlees ook een pit. Deze palmpitten worden verder verwerkt tot palmpitolie en palmpitmeel. In een oliemolen kunnen verschillende stromen van palmvruchten – van verschillende plantages of kleine boeren samenkomen. Het is van belang dat de duurzaam geproduceerde palmolie niet of gecontroleerd in aanraking komt met niet duurzame palmolie. Vanaf transport naar en van de oliemolen wordt duurzame palmolie daarom gescheiden gehouden van niet duurzame palmolie.
Na transport naar Nederland wordt de ruwe palmolie geraffineerd. Tijdens dit proces wordt de olie gezuiverd, ontkleurd en ontgeurd. Hier wordt de palmolie naar smeltpunt gescheiden in twee verschillende fracties; de in Nederland vloeibare fractie palmolëine en de vaste fractie palmstearine, die vervolgens ook weer tot verdere palmoliederivaten bewerkt kunnen worden.
Waar komt palmolie vandaan?
In gebieden rond de evenaar – met name in Indonesië en Maleisië – worden oliepalmen zowel geteeld op grote plantages als door kleinschalige landbouwbedrijven. Kleine boeren zijn verantwoordelijk voor
ongeveer 40 procent van de totale palmolieproductie (bron: IUCN)
Is palmolie gezond?
Er zijn geen aanwijzingen dat de consumptie van palmolie als onderdeel van een gebalanceerd dieet een relatie heeft met enig gezondheidsrisico.
In voedingsmiddelen wordt palmolie bijna uitsluitend gebruikt in combinatie met andere oliën. Producten met palmolie bevatten altijd zowel onverzadigde- als verzadigde vetzuren. De verhouding tussenonverzadigde- en verzadigde vetzuren in een product is van invloed op de gezondheid. Palmolie zelf bevat ongeveer evenveel verzadigde als onverzadigde vetzuren; het meer vaste deel (stearine) bevat meer verzadigde vetzuren en het meer vloeibare deel (oleïne) bevat meer onverzadigde vetzuren.
Mede dankzij het gebruik van palmolie in veel voedingsmiddelen is het aandeel transvetzuren in onze voeding de afgelopen jaren drastisch naar beneden gebracht. Transvetzuren verhogen de kans op coronaire hartziekten, en komen gelukkig nauwelijks nog in de Nederlandse voeding voor. De gemiddelde inname van transvetzuren ligt inmiddels onder het door de Gezondheidsraad aanbevolen maximum (1 en%), waardoor de inname van transvetzuren in Nederland, mede dankzij palmolie, geen gezondheidsissue meer is.